Van Nieuwegein naar Nablus

Deel 2: ‘Achter de wolken schijnt de zon, als God het wil’

Het is zeven minuten voor vijf ’s ochtends als ik wakker word van de adhaan, de gebedsoproep die vanuit de minaret van de nabijgelegen moskee de stad doet ontwaken. Normaal slaap ik hier altijd rustig doorheen, maar vandaag niet. Vijf minuten later loop ik, de slaap uit mijn ogen wrijvend, tussen honderden Palestijnen door de nauwe straatjes van het oude centrum richting het centrale plein. Het is vrijdag, de eerste dag van het weekend en een heilige dag voor moslims. Maar deze vrije dag weerhoudt de Palestijnen er niet van om vroeg hun bed uit te komen, en zich in grote getale te verzamelen op het centrale plein voor de Fajr, het ochtendgebed. Sterker nog, er zijn inmiddels zoveel mensen dat alle nabijgelegen moskeeën helemaal vol zijn. En dus wordt er op straat gebeden. Grote en kleine sadjaada’s(gebedskleden) worden uitgerold, schoenen worden aan de kant geschoven en gebroederlijk, zij aan zij, bidden de Palestijnen in absolute stilte. Ik heb een plekje gevonden op het dak van een snoepwinkel, en samen met een cameraman van de lokale nieuwszender aanschouw ik hoe meer dan tienduizend Palestijnen tegelijkertijd knielen richting Mekka. Wij zijn de enige twee die niet bidden.

Maar waarom gebeurt dit? Waarom gaan duizenden Palestijnen elke week de straat op om, nog voor de zon op komt, gezamenlijk het ochtendgebed te verrichten? Het is een protest. Een vreedzaam protest. In het leven geroepen sinds Donald Trump zijn ‘vredesplan’ voor deze regio presenteerde. Een plan waarin de Palestijnse bevolking nog meer grondgebied in zou moeten leveren aan de staat Israël. Een plan waarin het voor de Palestijnen nog onmogelijker wordt om naar Jeruzalem af te reizen om te bidden in, de voor moslims heilige, Al-Aqsa moskee.

Mijn gedachten terug naar een gesprek wat ik een paar dagen geleden voerde met Jameel, een Palestijnse jongen met wie ik regelmatig optrek. Een kleine terugblik:

Het is een uur of acht ’s avonds als ik samen met Jameel het Al-Manusj café in het centrum van Nablus binnenloop. Het café zelf is klein, maar in de tuin achter het gebouw zijn met plastic gordijnen twee extra ruimtes geïmproviseerd. De gordijnen lijken vooral bedoeld om de kou buiten te houden, en de warmte binnen. Warmte die vooral geproduceerd wordt door de hookah’s (waterpijpen) die aan bijna elke tafel te zien zijn. Er wordt gelachen, theegedronken, spelletjes gespeelt en vooral veel gerookt. Jameel en ik besluiten de kou te trotseren en buiten de tenten plaats te nemen aan een tafeltje onder een sinaasappelboom. En terwijl we uitkijken over de lagergelegen parkeerplaats, begint Jameel te vertellen over zijn leven. Ik vraag hem naar de (doorgaans vreedzame) protesten die de laatste tijd weer wat zijn opgelaaid naar aanleiding van Trump’s ‘Deal of the century’.

“Weet je…” verzucht Jameel, “…niemand geeft meer om Palestina. Zo simpel is het. We worden aan ons lot overgelaten. De laatste jaren, met alle gebeurtenissen in Syrië, is de strijd van ons Palestijnen niet meer zo interessant. Onze situatie is niet meer urgent genoeg. Ja, als Trump iets over ons zegt dan luistert iedereen. Maar het blijft vaak bij luisteren. De Arabische wereld is bang, bang om zich uit te spreken, uit angst voor sancties van de Verenigde Staten. Onze twee buurlanden, Egypte en Jordanië, hebben vredesverdragen gesloten met Israël. En een van de machtigste landen ter wereld staat aan hun kant. Weet je, het vredesproces is allang ten dode opgeschreven. Dertig jaar geleden, toen waren we hoopvol. De Oslo-akkoorden, daar geloofden we in. Arafat was onze held. Maar na de tweede intifada hebben we de hoop op vrede opgegeven. Weet je, tijdens de Oslo-akkoorden (in 1993) woonden er 150 duizend Israëliërs in de nederzettingen. Weet je hoeveel het er nu zijn? 750 duizend. En we kunnen er niks tegen doen.We hebben geen enkele macht over onze eigen grond. De Palestijnse Autoriteit heeft geen zeggenschap, geen echte autoriteit. Dus wat doen we? We bidden. God is onze enige hoop. Ons lot ligt in de handen van God. Maar opgeven doen we nooit. Palestijnen zijn sterk, en de geschiedenis gaat nooit één kant op. History swings back and forth.Nu zijn we zwak, maar dat zal niet zo blijven. En misschien zal ik het zelf niet meemaken, maar uiteindelijk zullen wij Palestijnen zegen vieren. En ook al lijkt het nu niet zo, achter de wolken schijnt de zon… insha’allah."

En nu, drie dagen later, sta ik in het donker op het dak van een snoepwinkel te kijken. Te kijken naar al die Palestijnen die op straat, vol overgave, knielen voor hun schepper. En terwijl de nacht langzaam plaats maakt voor de dag, en de laatste allahu’akbar over het plein schalt, snap ik het. Ineens begrijp ik waarom God zo ongelofelijk belangrijk is voor de mensen hier. Het is hun enige hoop.

Niet de politici, niet de wereldleiders, niet de Verenigde Naties, niet de Europese Unie of de rest van de Arabische wereld, maar God.

Do not, then, either lose heart or grieve for you shall surely gain the upper hand if you are true men of faith. (Quran 3:139)

Reacties

Reacties

Juliëtte

Och arme toch. Je hebt het mooi verwoord Bor, de uitzichtloosheid van de hele situatie...

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!